ECLI:NL:CRVB:2017:1138
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake re-integratie-inspanningen van werkgever in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de re-integratie-inspanningen van de werkgever, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De zaak betreft een werkneemster die na een val op 18 april 2011 uitviel voor haar werkzaamheden en later ook psychische klachten ontwikkelde. De werkgever had vanaf 1 juli 2011 ziekengeld betaald, maar de re-integratie-inspanningen werden als onvoldoende beoordeeld. De rechtbank had het beroep van de werkneemster gegrond verklaard, maar de Centrale Raad oordeelde anders. De Raad concludeerde dat de werkgever zonder deugdelijke grond onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht, en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de werkgever in redelijkheid had kunnen komen tot meer inspanningen om de werkneemster te re-integreren, en verklaarde het beroep van de werkneemster ongegrond. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van re-integratie en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.