ECLI:NL:CRVB:2017:1297
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een bijstandsaanvraag op basis van ontbrekende gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die in 2009 zijn onderneming verkocht en zich in Thailand vestigde, heeft in november 2014 een aanvraag om bijstand ingediend, welke door het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel werd afgewezen. Na een tweede aanvraag in april 2015, heeft het college appellant verzocht om aanvullende gegevens, waaronder bankafschriften, te verstrekken. Appellant heeft deze gegevens niet tijdig ingeleverd, wat leidde tot het besluit van het college om de aanvraag buiten behandeling te stellen.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. De Raad heeft vastgesteld dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat appellant niet alle gevraagde gegevens tijdig had aangeleverd. De Raad heeft overwogen dat de financiële situatie van de aanvrager essentieel is voor de beoordeling van de bijstandsaanvraag en dat het college niet verplicht was om gegevens te accepteren die na de beslissing zijn ingediend.
De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder dat hij voldoende gegevens had verstrekt en dat het college niet meer buiten behandeling had mogen stellen, verworpen. De Raad concludeert dat het college in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om de aanvraag buiten behandeling te laten, en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.