ECLI:NL:CRVB:2017:2640
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd wegens verzwegen werkzaamheden en inkomsten bij universiteit met opzet aangetoond
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante, die sinds 1986 bijstand ontvangt, had inkomsten verzwegen uit freelance werkzaamheden bij een universiteit. De Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda had eerder de bijstand van appellante herzien en een boete opgelegd wegens het niet melden van deze inkomsten. De Raad oordeelde dat appellante opzettelijk haar inlichtingenverplichting had geschonden, wat leidde tot de opgelegde boete van € 1.808,65. Appellante voerde aan dat haar financiële problemen en de onrechtmatige besluiten van het college haar in een moeilijke positie hadden gebracht, maar de Raad oordeelde dat deze omstandigheden niet leidden tot verminderde verwijtbaarheid. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van appellante ongegrond werd verklaard. De Raad concludeerde dat de boete evenredig was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.