In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Lelystad. De appellant had zich op 8 april 2014 gemeld voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB), maar zijn aanvraag werd afgewezen op basis van onderzoeksbevindingen die stelden dat hij niet op het opgegeven adres woonde. De appellant voerde aan dat de onderzoeksbevindingen onrechtmatig waren verkregen, omdat het college de uitvoering van kerntaken had uitbesteed aan een private partij, SV Land. De Raad oordeelde dat de rol van de ambtenaar bij het onderzoek niet voldoende was om te concluderen dat het college de regie had gevoerd. De Raad stelde vast dat de onderzoeksbevindingen in strijd waren met de wet en dat het gebruik van deze bevindingen door het college ontoelaatbaar was. De Raad vernietigde de bestreden besluiten en droeg het college op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij de omvang van de bijstand van appellant vastgesteld moet worden. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant tot een bedrag van € 4.455,-.