ECLI:NL:CRVB:2017:3631
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering
In deze zaak heeft verzoekster op 28 november 2016 een verzoek om herziening ingediend tegen de uitspraak van de Raad van 23 september 2016, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uwv werd afgewezen. Het Uwv had in dat besluit vastgesteld dat verzoekster per 1 augustus 2008 minder dan 15% arbeidsongeschikt was, waardoor zij geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van verzoekster tegen dit besluit ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 8 september 2017 was verzoekster aanwezig, maar het Uwv liet zich niet vertegenwoordigen.
De Raad oordeelt dat het verzoek om herziening niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad stelt vast dat de feiten en omstandigheden die verzoekster aanvoert, niet nieuw zijn en reeds bekend waren vóór de uitspraak van 23 september 2016. De Raad benadrukt dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de uitspraak, maar om onjuist gebleken feiten te corrigeren. De aangevoerde argumenten van verzoekster, waaronder de toepassing van een andere versie van artikel 44 van de WAO, kunnen om deze reden niet leiden tot herziening.
De Raad wijst het verzoek om herziening af en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van N. Veenstra als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2017.