Uitspraak
drs. H. ten Brinke verschenen. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door
OVERWEGINGEN
14 september 2015 in aanmerking gebracht voor een WW-uitkering berekend naar een dagloon van € 52,75. Appellant heeft het dagloon berekend op grond van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen zoals dat gold met ingang van 1 juli 2015, Stb. 2015, 152 (Dagloonbesluit 2015).
1 augustus 2014 tot 1 maart 2015 geen loon heeft genoten. Deze maanden heeft appellant dan ook buiten de dagloonberekening gelaten. In de kalendermaand maart 2015 heeft betrokkene loon genoten. Uit de tekst en de toelichting van artikel 5, zesde lid, van Dagloonbesluit 2016 volgt dat alleen kalendermaanden zonder loon binnen de referteperiode buiten beschouwing worden gelaten. Appellant heeft de loondagen van de gehele maand maart 2015 dan ook terecht bij de dagloonberekening betrokken en is in bestreden besluit 2 ook terecht uitgegaan van 110 loondagen en een dagloon van € 125,17.
BESLISSING
- verklaart het beroep van betrokkene tegen het besluit van 27 juni 2017 ongegrond;
- veroordeelt appellant tot vergoeding van de wettelijke rente zoals onder 5 van deze uitspraak is vermeld;
- veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.270,48;
- bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 503,- wordt geheven.