ECLI:NL:CRVB:2017:4000
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugkomen van besluiten over WAO-uitkering na verzoek om herbeoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de besluiten van het Uwv met betrekking tot zijn WAO-uitkering. Appellant heeft vanaf juni 1996 een uitkering ontvangen, maar deze is beëindigd per 5 maart 2006 omdat zijn arbeidsongeschiktheid onder de 15% werd vastgesteld. Appellant heeft meerdere keren bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar deze zijn steeds ongegrond verklaard. In 2015 heeft appellant verzocht om terug te komen van eerdere besluiten van 2006 en 2010, maar het Uwv heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep stelt appellant dat het Uwv ten onrechte heeft aangenomen dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een herbeoordeling rechtvaardigen. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuwe feiten zijn die aanleiding geven tot terugkomen van de eerdere besluiten. De Raad concludeert dat de eerdere beoordelingen zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat er geen aanleiding is om aan de juistheid van deze beoordelingen te twijfelen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor proceskostenveroordeling.