ECLI:NL:CRVB:2017:578
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- L.H.J. van Haarlem
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over toegenomen arbeidsongeschiktheid en uitkeringsverhoging op basis van verschillende ziekteoorzaken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een WAO-uitkering aan appellant. Appellant ontving sinds augustus 1991 een uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. In 2014 meldde hij een verslechtering van zijn gezondheidstoestand door een hartinfarct. Het Uwv concludeerde echter dat de toegenomen arbeidsongeschiktheid niet voortkwam uit dezelfde oorzaak als de oorspronkelijke uitkering, en weigerde een verhoging van de uitkering. De rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van appellant ongegrond, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad overweegt dat de wetgeving, specifiek artikel 39a van de WAO, bepaalt dat herziening van de uitkering alleen plaatsvindt als de toegenomen arbeidsongeschiktheid voortkomt uit dezelfde ziekteoorzaak. De rechtbank oordeelde dat het hartinfarct van appellant niet direct te relateren is aan de obesitas, ondanks dat deze als risicofactor wordt gezien. Appellant voerde aan dat zijn hartklachten voortkomen uit zijn obesitas, maar de Raad volgt deze redenering niet. De Raad bevestigt dat er geen causaal verband is tussen de obesitas en het hartinfarct, en dat de rechtbank terecht geen onafhankelijke deskundige heeft ingeschakeld. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen, en het verzoek om vergoeding van wettelijke rente wordt eveneens afgewezen.