Uitspraak
22 april 2016, 15/7521 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
€ 1.260,-;
- veroordeelt het college in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.485,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had verzocht om een tijdelijke maatwerkvoorziening voor maatschappelijke opvang. Dit verzoek werd door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen op basis van het koppelingsbeginsel in artikel 1.2.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
Appellante maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde het bezwaar kennelijk ongegrond. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar niet-ontvankelijk en het beroep tegen de afwijzing van de maatwerkvoorziening ongegrond. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat zij ten onrechte geen dwangsom was toegekend voor het te laat beslissen op haar bezwaar.
De Raad oordeelde dat appellante geen vreemdeling is in de zin van de Wmo 2015 en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat zij geen aanspraak kan maken op een maatwerkvoorziening. Echter, de beroepsgrond over de dwangsom slaagde, omdat het college te laat had beslist op het bezwaar. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond voor zover het betrekking had op de Wmo 2015. Tevens werd het college veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 1.260,- en in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.485,-.