Uitspraak
OVERWEGINGEN
R.A.H.M. de Rek, adviseur, en Koning-Van den Berg van Saparoea van 27 mei 2014 ten grondslag gelegd. In dit advies is vermeld dat appellant is aangewezen op 1 uur lichte huishoudelijke werkzaamheden, 1 uur en 30 minuten zware huishoudelijke werkzaamheden en 1 uur wasverzorging. Daarnaast is door vervuiling, het benodigde dieet en speekselvloed
1 uur extra tijd nodig voor het schoonmaken en de wasverzorging. De totaal benodigde zorg komt daarmee op 4 uur en 30 minuten. Hierop is 3 uur in mindering gebracht, omdat deze tijd is inbegrepen in het pgb dat op grond van de AWBZ is verleend.
AWBZ-functies Verpleging of Persoonlijke verzorging. Voor zijn voedselbehoefte zijn de andere eetmomenten niet noodzakelijk, zodat sprake is van activiteiten die onder de
AWBZ-functie Begeleiding vallen. Het college heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat de moeder van appellant ten aanzien van de maaltijdverzorging en de boodschappen gebruikelijke zorg moet bieden of mantelzorg biedt.
AWBZ-functies Verpleging of Persoonlijke verzorging vallen. Dat ook het bereiden van de door appellant benodigde flesvoeding onder deze zorgfuncties is te brengen volgt hieruit niet.
21 december 2012, waarbij het oorspronkelijke woonhuis is gesplitst in twee appartement(srecht)en. De twee appartementen hebben ieder een eigen huisnummer. Appellant huurt het appartement op de begane grond van zijn moeder op basis van een huurovereenkomst en ontvangt voor de huur huurtoeslag van de Belastingdienst. Het appartement van appellant heeft alle gebruikelijke voorzieningen. De enkele omstandigheid dat de twee appartementen, die van eigen toegangsdeuren zijn voorzien, slechts te bereiken zijn via een gezamenlijke ingang aan de openbare weg, leidt de Raad gelet op alle overige hiervoor genoemde omstandigheden niet tot een ander oordeel.
15 mei 2014 niet tot een andere conclusie. In deze brief is vermeld welke taken de moeder van appellant feitelijk verricht, maar dat dit op vrijwillige basis gebeurt blijkt hieruit niet.
3 uur en 30 minuten per week toe te kennen. De aldus berekende tijd van 9 uur per week overschrijdt de in 4.1 genoemde 3 uur met 6 uur, zodat de Raad deze 6 uur per week toekent.
€ 2.996,61. Dit bedrag bestaat uit € 990,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 990,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. Aan reiskosten wordt een bedrag van € 31,60 toegekend. Daarnaast wordt een bedrag van € 350,- voor werkzaamheden verricht door G.J.M. Reintjes en een bedrag van € 635,01 voor werkzaamheden verricht door Welpart, Advies & Consultancy B.V., toegekend. Voor het vergoeden van de kosten in bezwaar bestaat geen grond nu het verzoek daartoe niet is gedaan voordat op het bezwaar is beslist zoals is bepaald in artikel 7:15, derde lid, van de Awb.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 14 januari 2015;
- herroept het besluit van 7 juli 2014;
- bepaalt dat appellant recht heeft op 6 uur per week hulp bij het huishouden, categorie 1, vanaf 30 december 2013 en bepaalt dat deze uitspraak voor het besluit van 14 januari 2015 in de plaats treedt;
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.996,61;
- bepaalt dat het college aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 168,- vergoedt.