Uitspraak
OVERWEGINGEN
29 augustus 2013 beëindigd omdat appellant per die datum geschikt is verklaard tot het verrichten van zijn arbeid in de zin van de Ziektewet (ZW). Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Tevens heeft hij op 9 oktober 2013 verzocht om zijn WW-uitkering te laten herleven. Bij besluit van 15 oktober 2013 is de WW-uitkering voortgezet met ingang van
29 augustus 2013. Bij besluit van 21 oktober 2013 heeft het Uwv het bezwaar tegen het besluit van 22 augustus 2013 gegrond verklaard en beslist dat appellant vanaf
29 augustus 2013 onveranderd recht blijft houden op ziekengeld. Naast het ziekengeld is aan appellant vanaf 29 augustus 2013 tot en met 2 maart 2014 WW-uitkering betaald.
29 augustus 2013 tot en met 2 maart 2014 teruggevorderd. Uitgangspunt is dat onverschuldigd betaalde uitkeringen bruto worden terugbetaald. Dat de WW-uitkering na het besluit van 21 oktober 2013, waarbij alsnog vanaf 29 augustus 2013 ziekengeld is toegekend, door een fout van het Uwv is doorbetaald, vormt geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.485,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal (€ 167,-) vergoedt.