ECLI:NL:CRVB:2018:1172
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en niet-gemelde handelsactiviteiten via Marktplaats
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven ongegrond heeft verklaard. Appellante ontving sinds 22 november 2012 bijstand op basis van de Participatiewet. Na een melding dat zij via Marktplaats handelde in diverse goederen, heeft het college een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van haar verkoopactiviteiten en de daaruit voortvloeiende inkomsten. Het college heeft daarop de bijstand van appellante herzien en teruggevorderd. Appellante betwistte in hoger beroep dat er sprake was van een schending van de inlichtingenverplichting, en stelde dat haar verkoopactiviteiten incidenteel waren en geen invloed op haar recht op bijstand hadden. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de omvang en aard van de activiteiten op Marktplaats niet als incidentele verkoop van privégoederen konden worden aangemerkt. De Raad bevestigde dat appellante niet had aangetoond dat zij recht had op bijstand en dat het college terecht had gehandeld door de bijstand in te trekken en terug te vorderen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.