ECLI:NL:CRVB:2018:1360
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsverlening en terugvordering van onterecht ontvangen bijstand op basis van schending van de inlichtingenverplichting
Op 8 mei 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellanten tegen het college van burgemeester en wethouders van Langedijk. De zaak betreft een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit van het college ongegrond verklaarde. Appellanten ontvingen sinds 9 september 2011 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand. Het college heeft op 21 oktober 2014 de bijstand van appellanten ingetrokken, omdat zij de inlichtingenverplichting hadden geschonden door drie bankrekeningen niet te melden. Appellanten hebben geen rechtsmiddel aangewend tegen dit intrekkingsbesluit, waardoor dit onherroepelijk is geworden.
Naar aanleiding van het intrekkingsbesluit heeft het college op 1 september 2015 besloten om de onterecht ontvangen bijstand terug te vorderen, wat resulteerde in een bedrag van € 60.678,77. De rechtbank heeft in haar uitspraak overwogen dat het college voldoende gemotiveerd heeft waarom het advies van de commissie voor de bezwaarschriften is afgeweken en dat appellanten geen rechtsmiddel hebben ingesteld tegen het intrekkingsbesluit. De slechte beheersing van de Nederlandse taal van appellanten maakt niet dat zij tijdig bezwaar hebben kunnen maken.
In hoger beroep hebben appellanten hun eerdere argumenten herhaald, maar de Raad heeft geoordeeld dat de gronden van appellanten niet slagen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De Raad concludeert dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien en dat de schending van de inlichtingenverplichting niet meer in dit geding aan de orde kan komen. De uitspraak is openbaar gedaan op 8 mei 2018.