Uitspraak
17.2807 WW
OVERWEGINGEN
1. Er is sprake van vrijwilligerswerk als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Werkloosheidswet, indien:
sociaal belang behartigende instelling of een steunstichting SBBI.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontving, had toestemming gevraagd om met behoud van haar uitkering vrijwilligerswerk te verrichten bij de FNV. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze toestemming, omdat de FNV niet de status heeft van een algemeen nut beogende instelling (ANBI), sociaal belang behartigende instelling (SBBI) of steunstichting SBBI, zoals vereist in de Regeling vrijwilligerswerk in de WW.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat de opsomming in de Regeling niet limitatief is en dat de wetgever met de Regeling een verruiming beoogde. De Raad oordeelde echter dat het Uwv terecht de toestemming had geweigerd, omdat de Regeling expliciet de voorwaarden stelt waaraan voldaan moet worden om vrijwilligerswerk met behoud van uitkering te kunnen verrichten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen ruimte was voor een individuele belangenafweging in dit geval.
De uitspraak benadrukt het imperatieve karakter van de Regeling en het feit dat het gelijkheidsbeginsel niet kan leiden tot herhaling van eerdere fouten door het bestuursorgaan. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak zonder proceskostenveroordeling.