Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
deze uitspraak overwogene;
Raad;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellant. De Raad oordeelde dat de noodzakelijke begeleiding voor appellant van een zodanige aard is dat deze niet kan worden geboden door reguliere collega's, waardoor appellant is aangewezen op werk onder beschutte omstandigheden. De Raad vernietigde het bestreden besluit van het Uwv en bepaalde dat het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen, waarbij het uitgangspunt moet zijn dat appellant als jonggehandicapte moet worden aangemerkt. Dit houdt in dat hij gedurende 52 weken na zijn 17de verjaardag niet in staat is geweest om meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen. De Raad benadrukte dat appellant per einde van de wachttijd volledig arbeidsongeschikt moet worden geacht en dat er ook een besluit moet worden genomen over de vergoeding van gederfde wettelijke rente. De uitspraak volgt op een eerdere uitspraak van de Raad van 16 september 2016, waarin werd bepaald dat tegen het nieuw te nemen besluit van het Uwv slechts beroep kan worden ingesteld bij de Raad. De Raad heeft de proceskosten van appellant begroot op € 1.002,- en het Uwv veroordeeld in deze kosten.