ECLI:NL:CRVB:2018:3567
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant op basis van medisch en arbeidskundig onderzoek door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die zich op 25 oktober 2012 ziek meldde, betwistte de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hij met ingang van 23 oktober 2014 geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het bestreden besluit van het Uwv berustte op zorgvuldig medisch en arbeidskundig onderzoek. Appellant voerde aan dat hij geen eerlijk proces had gekregen omdat er geen onafhankelijke deskundige was benoemd. De Raad oordeelde dat appellant voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt te onderbouwen en dat het Uwv de medische informatie adequaat had beoordeeld. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant correct had vastgesteld op 24,02%.