ECLI:NL:CRVB:2018:7
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag op basis van inkomsten uit online pokeren
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die al geruime tijd bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand, had zijn aanvraag voor bijstand op grond van de Participatiewet ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Purmerend had de aanvraag afgewezen, omdat de appellant inkomsten uit online pokeren had die hoger waren dan de geldende bijstandsnorm. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet tijdig had aangetoond dat hij in de te beoordelen periode onvoldoende inkomsten had, wat in strijd was met de goede procesorde. De Raad oordeelde dat de gewonnen bedragen uit pokeren als inkomen moesten worden aangemerkt en niet als vermogen, en dat de kosten van deelname aan het pokerspel niet in mindering konden worden gebracht. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van de appellant ongegrond was verklaard. De Raad concludeerde dat het college de gewonnen bedragen terecht als inkomsten had aangemerkt en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde.