Uitspraak
17.1667 WIA
12 januari 2017, 14/5273 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
9 december 2013 onderzocht door een verzekeringsarts. Deze heeft een ernstige psychische stoornis geconstateerd en geconcludeerd dat werknemer met ingang van 19 november 2013 niet beschikte over duurzaam benutbare mogelijkheden.
1 juni 2016 aan de rechtbank meegedeeld gebruik te willen maken van de gelegenheid het door de rechtbank geconstateerde gebrek te herstellen en een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 18 mei 2016, met bijbehorende Functionele Mogelijkhedenlijst, en een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 25 mei 2016 bijgevoegd.
psychiater R. Leta. Dit rapport is voor het Uvw aanleiding geweest werknemer met ingang van 13 juli 2015 een IVA-uitkering toe te kennen. Appellante heeft hierin aanleiding gezien niet langer te betwisten dat werknemer op 19 november 2013 volledig arbeidsongeschikt was. Zij heeft haar standpunt in hoger beroep in die zin gewijzigd dat volgens haar moet worden aangenomen dat de arbeidsongeschiktheid van werknemer ook op 19 november 2013 volledig en duurzaam was, zodat de IVA‑uitkering al op die datum had moeten ingaan. Appellante heeft daarbij aandacht gevraagd voor haar positie als werkgeefster, die maakt dat zij niet in de gelegenheid is zelf medische informatie te vergaren over werknemer en afhankelijk is van de informatie die daarover door het Uwv wordt verstrekt. Appellante heeft in dit verband verwezen naar de uitspraken van de Raad van 1 augustus 2008, ECLI:CRVB:2008:DB9589, en 17 juli 2009, ECLI:CRVB:2009:BJ3969. Appellante heeft voorts gewezen op de eisen die door de Raad in, bijvoorbeeld de uitspraak van 4 februari 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BH1896, worden gesteld aan de motivering van het standpunt dat nog verbetering van de belastbaarheid te verwachten is. In de visie van appellante is hieraan in deze zaak niet voldaan.
19 november 2013 niet ook duurzaam was, berust op onjuiste veronderstellingen omtrent de op dat moment nog bestaande therapeutische en medicamenteuze mogelijkheden. Dit betekent dat de rechtbank de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit ten onrechte in stand heeft gelaten.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 20 juni 2014 in stand zijn gelaten;
- bepaalt dat werknemer met ingang van 19 november 2013 in aanmerking komt voor een IVA‑uitkering;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het besluit van 20 juni 2014;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten in hoger beroep van appellante tot een bedrag van
- bepaalt dat het Uwv het door appellante in hoger beroep betaalde griffierecht van € 501,- vergoedt.
E.J.J.M. Weyers als leden, in tegenwoordigheid van L.H.J. van Haarlem als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2018.