ECLI:NL:CRVB:2019:1247
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de recht op AWBZ-zorg voor persoonlijke verzorging en verpleging na medische evaluaties
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van het CIZ, die haar aanvragen voor AWBZ-zorg voor persoonlijke verzorging en verpleging hebben afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld, waarbij deskundigen zijn ingeschakeld om de medische situatie van appellante te beoordelen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante, geboren in 1970, in het verleden een indicatie voor zorg had, maar dat haar gezondheidstoestand niet zodanig is dat zij recht heeft op de gevraagde zorg. De deskundigen, waaronder neuroloog A.H.C. Geerlings en internist Th.M. Erwteman, hebben geconcludeerd dat appellante in staat is om haar persoonlijke verzorging zelf uit te voeren en dat er geen medische gronden zijn voor verpleging. De Raad heeft de rapporten van de deskundigen als overtuigend en zorgvuldig beoordeeld. De hoger beroepen zijn afgewezen en de eerdere uitspraken van de rechtbank zijn bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.