ECLI:NL:CRVB:2019:1283
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering en toetsing aan het arrest Korošec
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die als kassamedewerkster werkte, had zich in 2005 ziek gemeld vanwege psychische klachten. Na een herbeoordeling door het Uwv in 2015 werd haar WGA-loonaanvullingsuitkering beëindigd, omdat haar arbeidsongeschiktheid op 0% was vastgesteld. Appellante ging hiertegen in bezwaar en beroep, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond. In hoger beroep handhaafde appellante haar standpunt dat de herbeoordeling onvoldoende gemotiveerd was en dat er ongelijkheid in procespositie was, verwijzend naar het arrest Korošec van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De Raad oordeelde dat het Uwv bevoegd was om de herbeoordeling uit te voeren en dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was. De Raad onderschreef de conclusie van de rechtbank dat er geen reden was voor verdergaande beperkingen en dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellante. Het hoger beroep werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.