ECLI:NL:CRVB:2019:1292

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 april 2019
Publicatiedatum
12 april 2019
Zaaknummer
17/8067 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van zorgscore

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor dubbele kinderbijslag door de Sociale verzekeringsbank (Svb) op basis van een zorgscore. Betrokkene had een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar dochter, die intensieve zorg nodig heeft. De Svb had de aanvraag afgewezen, omdat de zorgscore niet voldeed aan de vereisten. Betrokkene was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, maar de Svb ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Beoordelingskader, dat door de Svb wordt gehanteerd, als een vaste gedragslijn kan worden beschouwd. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte een zorgscore van vier punten had toegekend, terwijl de juiste score drie punten was. Dit betekende dat betrokkene geen recht had op dubbele kinderbijslag. De Raad heeft het hoger beroep van de Svb gegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, met uitzondering van de bepaling over de vergoeding van het griffierecht. De Raad heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, omdat de zorgscore niet voldeed aan de vereisten voor dubbele kinderbijslag.

Uitspraak

17.8067 AKW

Datum uitspraak: 10 april 2019
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
9 november 2017, 16/7839 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
PROCESVERLOOP
De Svb heeft hoger beroep ingesteld.
Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2019. Betrokkene is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.E. Eind.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Betrokkene heeft bij de Svb een aanvraag voor dubbele kinderbijslag ingediend op grond van het bepaalde bij en krachtens de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) vanwege de intensieve zorg voor haar dochter [naam A], geboren [in] 2007. Bij besluit van 24 maart 2016 heeft de Svb de aanvraag afgewezen.
1.2.
Bij besluit van 23 augustus 2016 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar tegen het besluit van 24 maart 2016, onder verwijzing naar een advies van CIZ en het daarbij gehanteerde Beoordelingskader Buk (Beoordelingskader), ongegrond verklaard. Voor [naam A] geldt een zorgscore voor de items ‘lichaamshygiëne’, ‘alleen thuis zijn’ en ‘bezig houden, handreikingen’. Voor de overige items geldt geen zorgscore. De totale zorgscore komt daarmee uit op drie punten waardoor niet aan het minimale vereiste van vier punten voor een kind van zes tot en met negen jaar als bedoeld in artikel 3 van de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling) wordt voldaan.
2.1.
Betrokkene heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Volgens betrokkene heeft de Svb ten onrechte geen zorgscore toegekend voor de items ‘gedrag’ en ‘begeleiding buitenshuis’. Betrokkene heeft ter onderbouwing van haar gronden aanvullende (medische) informatie ingebracht. Verder meent betrokkene dat zij er op mocht vertrouwen dat zij voor [naam A] dubbele kinderbijslag zou krijgen, gelet op de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (minister) van 26 juni 2014, Kamerstukken II 2013/14, 24170, nr. 146, waarin de minister schrijft dat het zijn insteek is om de omvang van de huidige doelgroep van de Regeling tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG) in stand te houden.
2.2.
In verweer heeft de Svb zich, onder verwijzing naar een nader advies van CIZ, op het standpunt gesteld dat op basis van de in beroep overgelegde stukken thans aanleiding bestaat om een zorgscore toe te kennen voor het item ‘begeleiding buitenshuis’. De zorgscore blijft echter drie punten omdat bij het bestreden besluit ten onrechte een zorgscore was toegekend voor het item ‘bezig houden, handreikingen’.
2.3.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, met een bepaling over vergoeding van het griffierecht, het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd voor zover daarin de zorgscore voor het item ‘begeleiding buitenshuis’ op nul is vastgesteld, het besluit van 24 maart 2016 herroepen, bepaalt dat betrokkene vanaf het eerste kwartaal 2016 recht heeft op dubbele kinderbijslag ten behoeve van [naam A] en bepaalt dat de uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit. De rechtbank heeft hierbij, samengevat, overwogen dat bij het bestreden besluit ten onrechte geen zorgscore is toegekend voor het item ‘begeleiding buitenshuis’. Volgens de rechtbank is de zorgscore voor het item ‘bezig houden, handreikingen’ wel aan de orde, omdat bij [naam A] sprake is van een noodzaak tot een vaste structuur en dagprogramma samenhangend met de bij haar gestelde diagnose PDD-NOS en ADHD. Gelet hierop wordt de totale zorgscore vier punten waardoor betrokkene in aanmerking komt voor dubbele kinderbijslag voor [naam A].
3. De Svb heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Volgens de Svb heeft de rechtbank het Beoordelingskader niet juist gehanteerd waardoor ten onrechte een punt is toegekend voor het item ‘bezig houden, handreikingen’. Hiermee is de rechtbank ten onrechte op een zorgscore van vier in plaats van drie punten uitgekomen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Voor het wettelijk kader verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak.
4.2.
Het Beoordelingskader is aan te merken als een vaste gedragslijn en kan als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen. Zie de uitspraak van 19 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3029.
4.3.
Het item ‘bezig houden, handreikingen’ genoemd in artikel 3, aanhef en onder j, van de Regeling is in het Beoordelingskader als ‘functie 10’ uitgewerkt. Bij die functie worden situaties omschreven die of een score 1 opleveren of geen score. De door de rechtbank omschreven situatie past bij de volgende in het Beoordelingskader opgenomen omschrijving: “Noodzaak tot een vaste structuur en dagprogramma in samenhang met gedragsproblematiek of andere kinderpsychiatrische stoornissen”. Deze situatie levert volgens het Beoordelingskader geen score op. Dit betekent dat de Svb terecht heeft aangevoerd dat de rechtbank op onjuiste gronden tot een zorgscore van vier punten is gekomen en ten onrechte op basis daarvan heeft geconcludeerd dat betrokkene recht had op dubbele kinderbijslag voor [naam A].
4.4.
Uit wat bij 4.3 is overwogen volgt dat het hoger beroep slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking komt. De Raad zal vervolgens het beroep beoordelen.
4.5.
Uit 2.2 volgt dat de Svb tijdens de beroepsprocedure de motivering van het bestreden besluit heeft gewijzigd, in die zin dat in plaats van een zorgscore voor het item ‘bezig houden, handreikingen’ een zorgscore voor het item ‘begeleiding buitenshuis’ is toegekend. Hoewel hieruit blijkt dat aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek kleeft, ziet de Raad aanleiding dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht te passeren, omdat aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld. De zorgscore voor [naam A] blijft immers ongewijzigd drie punten waardoor geen recht op dubbele kinderbijslag bestaat.
4.6.
De onder 4.5 genoemde wijziging van de motivering van het bestreden besluit berust op het nadere advies van CIZ. De Raad is niet gebleken dat het advies van CIZ, zoals dat na het nadere advies luidt, niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Wat betrokkene heeft aangevoerd biedt geen aanknopingspunten voor het oordeel dat dit advies niet concludent of anderszins onjuist is.
4.7.
Het beroep van betrokkene op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Nog daargelaten de vraag of aan de bij 2.1 genoemde brief van de minister een gerechtvaardigd vertrouwen op dubbele kinderbijslag kan worden ontleend, schrijft de minister in deze brief ook dat het oude kader van de TOG zal worden aangescherpt omdat dit als nadeel had dat ouders ook ten behoeve van kinderen met minder zware beperkingen recht kregen op TOG.
4.8.
Uit wat bij 4.5 tot en met 4.7 is overwogen volgt dat het beroep tegen het bestreden besluit niet slaagt. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen zal de Raad het beroep ongegrond verklaren.
4.9.
Gelet op het bij 4.5 genoemde gebrek zal de Raad de aangevallen uitspraak niet vernietigen voor zover daarin de Svb is opgedragen het betaalde griffierecht aan betrokkene te vergoeden.
5. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is niet gebleken.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak behalve voor zover de rechtbank daarin de Svb heeft
veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht aan betrokkene;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 23 augustus 2016 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door D.S. de Vries als voorzitter en L.M. Tobé en J.P.A. Boersma als leden, in tegenwoordigheid van P. van Onzenoort als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 april 2019.
(getekend) D.S. de Vries
De griffier is verhinderd te ondertekenen.
lh