ECLI:NL:CRVB:2019:1639
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstand en oplegging van een bestuurlijke boete wegens niet gemelde inkomsten
In deze zaak gaat het om de herziening van bijstand en de oplegging van een bestuurlijke boete aan appellant wegens het niet melden van inkomsten. Appellant en zijn echtgenote ontvingen sinds 6 januari 2013 bijstand naar de norm voor gehuwden. Na een onderzoek door de gemeente Schiedam in september 2013, werd vastgesteld dat appellant niet alle inkomsten had doorgegeven. Dit leidde tot de blokkering van de bijstandsuitkering en uiteindelijk tot de intrekking van de bijstand per 1 oktober 2013. In juni 2014 werd de bijstand herzien en werd een boete opgelegd van € 3.833,30, die later werd verlaagd naar € 1.920,-. Appellant ging in beroep tegen deze besluiten, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het college terecht de bijstand heeft herzien en de boete heeft opgelegd. De Raad oordeelde dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden en dat het college niet gehouden was om rekening te houden met de draagkracht van appellant bij het vaststellen van de boete. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde boete evenredig was, gezien de ernst van de overtreding en de omstandigheden.