ECLI:NL:CRVB:2019:1727
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E. Dijt
- J.S. van der Kolk
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Verrekening van inkomsten met WAO-uitkering en de beoordeling van de maatman
In deze zaak gaat het om de verrekening van inkomsten met de WAO-uitkering van appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante, werkzaam als ziekenverzorgster en later als medisch secretaresse, betwist de wijze waarop het Uwv haar maatman heeft vastgesteld. Het Uwv heeft haar WAO-uitkering berekend op basis van haar laatstelijk uitgeoefende functie als ziekenverzorgster, terwijl appellante stelt dat de maatman de functie van medisch secretaresse zou moeten zijn. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 15 mei 2019 uitspraak gedaan, waarbij het hoger beroep van appellante niet werd gehonoreerd. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht van de maatman is uitgegaan die correspondeert met de laatstelijk verrichte arbeid en dat er geen aanleiding is om het maatmanloon te actualiseren. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelt dat de maatman niet gewijzigd hoeft te worden, omdat het inkomen uit de functie van medisch secretaresse lager is dan het inkomen dat appellante als ziekenverzorgster zou hebben verdiend. De Raad concludeert dat de berekening van het voorschot op de WAO-uitkering correct is uitgevoerd en dat de beroepsgrond van appellante niet tot het gewenste resultaat leidt.