ECLI:NL:CRVB:2019:176
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake indicatie voor begeleiding op basis van de AWBZ na cochleair implantaat
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die bekend is met een ernstige auditieve aandoening, spraakproblemen en analfabetisme. Appellant heeft een verzoek ingediend om wijziging van zijn indicatie in verband met een operatie waarbij een cochleair implantaat is geplaatst. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 januari 2019 uitspraak gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat de beroepsgrond van appellant slaagt, omdat het CIZ de behoefte aan begeleiding niet correct heeft vastgesteld. De Raad heeft zelf in de zaak voorzien en de indicatie voor begeleiding individueel en groep aangepast. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel vernietigd en het beroep gegrond verklaard. Tevens is CIZ veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.840,- bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van een juiste indicatie voor zorg en begeleiding, vooral in het licht van de unieke situatie van appellant.