Uitspraak
16.5377 WW, 16/5695 WW
mr. C.N. van den Heuvel, advocaat, namens de Stichting een verweerschrift ingediend.
OVERWEGINGEN
op mijn verzoekvan rechtswege wordt beëindigd.
geenontslag genomen, noch een ontslagbrief geschreven.
op [naam stichting] niet gemotiveerd overkwam en zij geen poging ondernam
[werkneemster] over te halen haar dienstverband te verlengen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat als [werkneemster] daadwerkelijk geïnteresseerd was geweest in voortzetting van haar dienstverband, het op haar weg had gelegen dit direct te kennen te geven na ontvangst van de aanzeggingsbrief van 8 juni 2015 en niet eerst nadat haar duidelijk was geworden dat [naam stichting] niet bereid was die brief in de door haar gewenste zin aan te passen. Bovendien was [naam stichting] , naar zij onweersproken heeft gesteld, op het moment dat [werkneemster] berichtte dat zij alsnog beschikbaar was voor werk begonnen met een sollicitatieprocedure voor (onder meer) de functie van [werkneemster] en werden de gesprekken daarvoor al gevoerd. Volgens [naam stichting] was het ook om die reden niet meer mogelijk [werkneemster] een nieuw contract aan te bieden. Op grond van het voorgaande is de rechtbank met [naam stichting] van oordeel dat [werkneemster] per 1 augustus 2015 geen passende arbeid heeft behouden en dat dit haar in overwegende mate kan worden verweten.”
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarin is bepaald “dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, hetgeen in dit geval inhoudt dat [werkneemster] per
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 12 november 2015 in die zin dat met ingang van 9 juli 2016 blijvend het volledige bedrag van de uitkering op de uitkering van werkneemster in mindering wordt gebracht.