Uitspraak
18.3347 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
M.E. Fortuin als leden, in tegenwoordigheid van H. Achtot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2019.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een geschil over de arbeidsongeschiktheid van belanghebbende en de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende per 18 januari 2017 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, en dat de loongerelateerde WGA-uitkering niet wordt ingetrokken, maar niet ten laste van appellante komt als eigen risicodrager.
Appellante, vertegenwoordigd door mr. A. Staal, heeft in hoger beroep aangevoerd dat er ten onrechte beperkingen zijn opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van belanghebbende. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft echter afdoende gemotiveerd dat belanghebbende psychische beperkingen heeft die overeenkomen met de vastgestelde FML. De Raad oordeelt dat voor het opnemen van beperkingen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren van de FML geen ernstige medische aandoening vereist is, en dat appellante geen nieuwe gegevens heeft ingebracht die de eerder vastgestelde beperkingen in twijfel trekken.
De Raad concludeert dat appellante belang heeft bij een rechterlijk oordeel over de juistheid van de vastgestelde beperkingen, maar dat de gronden van appellante in hoger beroep niet slagen. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.