ECLI:NL:CRVB:2019:2989
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over duurzaam gescheiden leven en AOW-pensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellanten, een echtpaar dat beiden een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) ontvangt, stelden dat zij duurzaam gescheiden leven, wat invloed heeft op de hoogte van hun pensioen. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had echter geconcludeerd dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, en had de pensioenen van appellanten herzien. De rechtbank had de beroepen van appellanten tegen deze besluiten ongegrond verklaard.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het feit dat appellanten de sleutel van elkaars woning bezitten en dat zij elkaar als begunstigde in hun testament hebben aangewezen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat de Svb op goede gronden heeft vastgesteld dat er geen sprake is van duurzaam gescheiden leven. De bewijslast ligt bij appellanten, en hun argumenten in hoger beroep bieden geen aanknopingspunten voor vernietiging van de eerdere uitspraak. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.