Uitspraak
17.6531 WIA
OVERWEGINGEN
W.H. Lionarons, heeft de verzekeringsarts in een rapport van 4 februari 2016 vastgesteld dat appellante beperkingen heeft in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren, aanpassing aan fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen. Deze beperkingen zijn weergegeven in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 4 februari 2016. Een arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen berekend dat appellante nog 32,80% van haar maatmaninkomen kan verdienen. Bij besluit van 15 februari 2016 heeft het Uwv geweigerd aan appellante met ingang van 3 oktober 2015 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij met ingang van die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
24 februari 2017 is vermeld dat sprake is van overrapportage van de klachten van appellante en van aggravatie, waardoor de beoordeling van de klachten van appellante wordt bemoeilijkt. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep komt naar voren dat in de FML meer beperkingen zijn weergegeven dan door Cohen zijn geduid. Daarbij heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep rekening gehouden met de bevindingen van behandelend psychiater Lionarons. Uit het rapport van Van Meekeren valt niet af te leiden dat dit gaat over de gezondheidssituatie van appellante op de datum in geding, 3 oktober 2015. Voor benoeming van een deskundige heeft de rechtbank geen aanleiding gezien. Uitgaande van de juistheid van de FML heeft het Uwv met de rapporten van de arbeidsdeskundigen
(bezwaar en beroep) van 12 februari 2016, 20 juni 2016 en 13 december 2016 voldoende gemotiveerd dat de aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde functies voor appellante passend zijn. Hieruit volgt dat het Uwv terecht en op goede gronden heeft geweigerd met ingang van 3 oktober 2015 een WIA-uitkering aan appellante toe te kennen.
3 oktober 2015 heeft vastgesteld op minder dan 35% en daarom terecht heeft geweigerd aan appellante een WIA-uitkering toe te kennen.