ECLI:NL:CRVB:2019:3563
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering na medisch onderzoek en beoordeling van geschiktheid van functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, die als pakketbezorger/koerier werkte, had zich op 30 juli 2015 ziek gemeld en ontving een Ziektewet (ZW) uitkering. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 27 september 2016, omdat appellant in staat werd geacht meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn beperkingen niet correct waren beoordeeld en dat er geen onafhankelijke deskundige was ingeschakeld, wat volgens hem in strijd was met het beginsel van equality of arms. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om een deskundige in te schakelen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de ZW-uitkering ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellant. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.