3.3.In zijn reactie op de brief van het Uwv heeft appellant herhaald dat met ingang van 1 augustus 2015 sprake is van een nieuwe dienstbetrekking. Volgens appellant moet het dagloon met toepassing van artikel 12e, vijfde lid, van het Dagloonbesluit berekend worden op basis van het voltijdse loon dat hij heeft genoten in de dienstbetrekking die op
1 augustus 2015 is aangevangen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1.Op grond van artikel 15, eerste lid, van de ZW wordt voor de berekening van het ziekengeld waarop op grond van deze wet recht bestaat als dagloon beschouwd 1/261 deel van het loon dat de werknemer in de periode van één jaar, die eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de ongeschiktheid tot werken als bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, is ingetreden, verdiende in de dienstbetrekking waaruit hij door ziekte ongeschikt is geworden tot het verrichten van zijn arbeid, doch ten hoogste het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv), met betrekking tot een loontijdvak van een dag.
4.1.2.Op grond van artikel 15, tweede lid, van de ZW worden bij algemene maatregel van bestuur, onder meer wanneer de dienstbetrekking, bedoeld in het eerste lid, korter heeft geduurd dan het jaar, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van de vaststelling van het dagloon, bedoeld in het eerste lid, en de herziening ervan nadere en zo nodig afwijkende regels gesteld.
4.1.3.Deze regels zijn gesteld bij het Dagloonbesluit. Van toepassing is het Dagloonbesluit, zoals dat luidde met ingang van 1 januari 2016 (Stb. 2015, 533).
4.1.4.Op grond van artikel 12c, eerste lid, van het Dagloonbesluit wordt, voor zover hier van belang, onder loon voor de vaststelling van het dagloon in het kader van de ZW verstaan het loon in de zin van artikel 16 van de Wfsv, genoten in de referteperiode uit de dienstbetrekking waaruit de werknemer ziek is geworden.
4.1.5.Op grond van artikel 12c, derde lid, van het Dagloonbesluit wordt onder loon tevens verstaan de som van het loon, bedoeld in het eerste en tweede lid, indien de werknemer bij één werkgever als bedoeld in artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek (BW), meer elkaar opvolgende dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 7:691 van het BW, heeft gehad en deze dienstbetrekkingen in de loonaangifte vanaf de aanvang van de eerste dienstbetrekking worden aangemerkt als één inkomstenverhouding.
4.1.6.Op grond van artikel 12e, eerste lid, van het Dagloonbesluit, voor zover hier van belang, is het dagloon van uitkeringen op grond van de ZW de uitkomst van de volgende berekening:
[(A-B) x 108/100 + C] / D
waarbij:
A staat voor het loon dat de werknemer in de referteperiode heeft genoten bij een werkgever die vakantiebijslag reserveert;
B staat voor de bedragen aan vakantiebijslag die de werknemer in de referteperiode heeft genoten;
C staat voor het loon dat de werknemer in de referteperiode heeft genoten bij een werkgever die geen vakantiebijslag reserveert; en
D staat voor 261, dan wel, indien de dienstbetrekking waaruit de werknemer ziek is geworden, is aangevangen na aanvang maar voor het einde van de referteperiode, voor het aantal dagloondagen vanaf en met inbegrip van de dag waarop de dienstbetrekking is aangevangen tot en met de laatste dag van de referteperiode.
4.1.7.Op grond van artikel 12e, vijfde lid, van het Dagloonbesluit, voor zover hier van belang, staat, indien de dienstbetrekking waaruit de werknemer ziek is geworden, is aangevangen na afloop van de referteperiode, in afwijking van het eerste lid, D voor het aantal dagloondagen vanaf en met inbegrip van de dag waarop de dienstbetrekking is aangevangen tot de dag waarop de ziekte is ingetreden.