ECLI:NL:CRVB:2019:433
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- P.W. van Straalen
- J.C.F. Talman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling wegens niet-gemelde onroerende zaken
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling van appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant ontving bijstand van 1 februari 2003 tot en met 31 december 2008 en een AIO-aanvulling van 1 januari 2010. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de verleende bijstand en ontdekte dat appellant onroerende zaken in Turkije bezat, die hij niet had gemeld. De Svb heeft daarop de bijstand en AIO-aanvulling ingetrokken en een bedrag van € 32.060,56 teruggevorderd. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep stelt de Raad vast dat appellant de onroerende zaken in de te beoordelen periode in eigendom had, maar dat hij niet op de hoogte was van zijn inlichtingenverplichting. De Raad oordeelt dat de Svb niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellant geen wetenschap had van de onroerende zaken. De Raad concludeert dat de intrekking van de AIO-aanvulling niet kan worden gebaseerd op schending van de inlichtingenverplichting, omdat appellant niet op de hoogte was van de onroerende zaken. De Raad oordeelt dat de terugvordering onevenwichtig is en dat de Svb rekening moet houden met de hoogte van het teruggevorderde bedrag in verhouding tot het verzwegen vermogen. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waarbij de Svb wordt opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.