Uitspraak
17.895 PW, 17/3028 PW
OVERWEGINGEN
- het college ermee bekend was dat betrokkene sinds januari 2016 ziek was, wegens die ziekte van 10 tot 30 maart 2016 in het ziekenhuis opgenomen is geweest en op 30 maart 2016 per e-mail aan het college heeft doorgegeven nog steeds ziek te zijn en niet te weten of ze in staat zou zijn haar post op te halen op het briefadres;
- het college onzorgvuldig heeft gehandeld door de brieven van 8 en 13 april 2016 te sturen naar een adres waarvan bekend was dat betrokkene geen post mocht ontvangen en naar een briefadres dat het college zelf had opgeheven;
- dat betrokkene in de periode dat de brieven van 8 en 13 april 2016 werden verstuurd veelvuldig naar het college heeft gebeld om over de opschorting van haar uitkering te spreken en het college niet correct heeft gehandeld door in deze telefoongesprekken bewust voor betrokkene achter te houden dat zij op gesprek diende te komen. Het had volgens de rechtbank in de rede gelegen om betrokkene tijdens een van die telefoongesprekken op de hoogte te stellen van de aan haar gestuurde uitnodigingsbrieven, temeer daar het college wist dat betrokkene nog niet hersteld was van haar ziekenhuisopname wat voor haar een obstakel vormde bij het ophalen van haar post. Daarnaast werd het college ervan op de hoogte gesteld als betrokkene haar post bij het briefadres ophaalde en was het dus bij het college bekend dat betrokkene de uitnodigingsbrieven van 8 en 13 april 2016 pas op 25 april 2016, toen zij haar post weer had opgehaald, onder ogen heeft gekregen en dus niet eerder had gezien.
BESLISSING
vergoeding van kosten in verband met de behandeling van het bezwaar;