ECLI:NL:CRVB:2019:599
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv, waarbij appellant met ingang van 25 oktober 2012 57,40% arbeidsongeschikt is geacht. Appellant, die eerder als vrachtwagenchauffeur werkte, heeft zich in 2010 ziek gemeld vanwege psychische problematiek. De verzekeringsarts heeft beperkingen vastgesteld en het Uwv heeft in 2014 besloten dat appellant geen recht had op een WIA-uitkering. Na bezwaar is dit besluit herroepen en is appellant recht op een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft de deskundige Greveling-Fockens ingeschakeld om de belastbaarheid van appellant te beoordelen. De deskundige concludeert dat de vastgestelde beperkingen juist zijn, met uitzondering van een beperking voor het verdelen van de aandacht. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht geen aanleiding heeft gezien om te twijfelen aan de rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige. De Raad volgt de deskundige in haar conclusie dat appellant in staat is om gedurende 24 uur per week te werken, ondanks zijn psychische klachten.
Daarnaast heeft appellant verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad concludeert dat de redelijke termijn met bijna een jaar is overschreden en veroordeelt de Staat tot betaling van € 1.000,- aan appellant. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad oordeelt dat er geen proceskostenveroordeling nodig is.