ECLI:NL:CRVB:2020:1250
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- R.B.E. van Nimwegen
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Centrale Raad van Beroep inzake Minimaregelingen en gemeentepas
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag door appellante voor een kortingspas voor culturele en sociale activiteiten, de gemeentepas, op basis van de Minimaregelingen. De gemeente Amstelveen had de aanvraag afgewezen omdat appellante een vermogen had dat boven de grens lag zoals vastgesteld in de Participatiewet (PW). Appellante stelde dat haar vermogen voornamelijk uit spaargelden bestond die tijdens een periode van bijstand waren opgebouwd, en dat deze spaargelden niet als vermogen moesten worden aangemerkt volgens artikel 34 van de PW.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat hij bevoegd is om kennis te nemen van het geschil, ondanks het ontbreken van een expliciete wettelijke grondslag in de Bevoegdheidsregeling bestuursrecht. De Raad oordeelde dat de Minimaregelingen een sterke verwantschap vertonen met de bepalingen over bijzondere bijstand in de PW, waardoor hij toch bevoegd was om te oordelen. De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om de gemeentepas in overeenstemming was met de Beleidsregels van de gemeente, die de vermogensgrenzen zoals in de PW zijn neergelegd, toepaste. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het college de regels consistent had toegepast en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van griffier R.B.E. van Nimwegen.