ECLI:NL:CRVB:2020:1967
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Buitenbehandelingstelling en afwijzing aanvraag bijstandsverlening met terugwerkende kracht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 augustus 2020 uitspraak gedaan over de hoger beroepen van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de buitenbehandelingstelling van een aanvraag om bijstand en de afwijzing van die aanvraag met terugwerkende kracht. Appellante had op 3 januari 2018 een aanvraag ingediend voor bijstand met ingang van 1 juni 2017, maar het college van burgemeester en wethouders van Groningen heeft deze aanvraag buiten behandeling gesteld omdat appellante niet binnen de gestelde termijn de gevraagde gegevens had verstrekt. Appellante heeft later opnieuw bijstand aangevraagd, maar het college heeft haar bijstand pas toegekend met ingang van 12 maart 2018, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden.
De rechtbank heeft de beroepen van appellante tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraken en overweegt dat het college terecht heeft besloten de aanvraag buiten behandeling te stellen. De Raad stelt vast dat appellante de gevraagde gegevens niet tijdig heeft aangeleverd en dat zij redelijkerwijs in staat was om deze gegevens te verstrekken. Appellante heeft aangevoerd dat haar psychische klachten haar hebben belet om de gegevens tijdig aan te leveren, maar de Raad oordeelt dat de overgelegde medische stukken niet voldoende onderbouwen dat zij niet in staat was om de gegevens tijdig te verstrekken.
Daarnaast wordt in de uitspraak ingegaan op de afwijzing van de aanvraag met terugwerkende kracht. De Raad bevestigt dat bijstand in beginsel wordt toegekend vanaf de datum van melding om bijstand aan te vragen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. Appellante heeft geen overtuigende bijzondere omstandigheden kunnen aanvoeren die een afwijking van deze regel rechtvaardigen. De Raad concludeert dat de hoger beroepen van appellante niet slagen en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.