ECLI:NL:CRVB:2020:2183
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- M.E. Fortuin
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de hoogte van het WIA-dagloon en de toepassing van het Dagloonbesluit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de hoogte van het WIA-dagloon werd vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de referteperiode voor het dagloon loopt van 1 februari 2013 tot en met 31 januari 2014, en dat appellant gedurende deze periode ouderschapsverlof heeft genoten. De Raad bevestigt dat het Uwv bij de berekening van het dagloon het per aangiftetijdvak geldende overeengekomen loon in aanmerking heeft genomen, gecorrigeerd met een factor vanwege het ouderschapsverlof. Appellant betwist de hoogte van het vastgestelde dagloon en stelt dat het niet representatief is voor zijn inkomen. De Raad oordeelt dat het Dagloonbesluit geen ruimte biedt voor afwijkingen van de regels en dat het Uwv terecht is uitgegaan van het in het refertejaar genoten loon. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.