ECLI:NL:CRVB:2020:2253
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en deugdelijkheid van medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die zich op 6 februari 2016 ziek meldde met pijnklachten, had een ZW-uitkering ontvangen. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 5 maart 2017, omdat appellant in staat werd geacht meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat zijn beperkingen waren onderschat. Hij verzocht om een onafhankelijk deskundigenonderzoek en diende nadere medische gegevens in. Het Uwv verdedigde de eerdere uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen schending was van de beginselen van zorgvuldigheid of equality of arms. De Raad bevestigde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de arbeidskundige beoordeling juist was. De door appellant ingebrachte medische gegevens veranderden niets aan de conclusie dat hij in staat was om te werken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de verzoeken van appellant af.