ECLI:NL:CRVB:2020:230
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Rechtmatigheid van huisbezoek in het kader van bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van een huisbezoek dat is afgelegd door de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Echt-Susteren. Betrokkene ontving sinds 12 oktober 2016 bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en stond ingeschreven op een bepaald adres. Echter, er waren meldingen dat betrokkene op een ander adres samenwoonde. Naar aanleiding van deze meldingen heeft de afdeling een onderzoek ingesteld, wat leidde tot een huisbezoek op 31 januari 2017. Tijdens dit huisbezoek heeft betrokkene verklaard dat zij op het uitkeringsadres verbleef, maar het college heeft haar bijstandsrecht geblokkeerd en de bijstand over een bepaalde periode ingetrokken, wat leidde tot een terugvordering van bijstandsbedragen.
De rechtbank Limburg heeft de bestreden besluiten van het college vernietigd, o.a. omdat het huisbezoek als onrechtmatig werd beschouwd. Het college ging in hoger beroep, stellende dat er een redelijke grond was voor het huisbezoek en dat betrokkene toestemming had gegeven op basis van informed consent. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college inderdaad een redelijke grond had voor het huisbezoek, en dat betrokkene op juiste wijze was geïnformeerd over de gevolgen van het huisbezoek. De Raad concludeerde dat het huisbezoek rechtmatig was en dat de bevindingen daarvan aan de besluitvorming ten grondslag mochten worden gelegd. De eerdere uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de beroepen tegen de bestreden besluiten werden ongegrond verklaard.