ECLI:NL:CRVB:2020:3231
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om algemene bijstand wegens onvoldoende bewijs van hoofdverblijf en gebrek aan medewerking aan huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante had aanvragen om algemene bijstand ingediend, maar deze werden afgewezen door het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug. De Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij op het opgegeven adres woonde en dat zij niet had meegewerkt aan een huisbezoek, wat noodzakelijk was om haar recht op bijstand vast te stellen. De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvragen terecht was, omdat appellante niet voldeed aan haar verplichtingen om de benodigde informatie te verstrekken. De rechtbank had eerder de beroepen van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraken. De uitspraak benadrukt het belang van het verstrekken van juiste en volledige informatie door aanvragers van bijstand en de rol van het bijstandverlenend orgaan in het controleren van deze informatie. De beslissing werd genomen op 15 december 2020.