ECLI:NL:CRVB:2020:3286
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling wegens niet gemeld bezit onroerend goed in Turkije
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellante ontving vanaf 1 juli 2011 een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op basis van de Algemene Ouderdomswet. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft echter vastgesteld dat appellante in strijd met haar inlichtingenverplichting geen melding heeft gemaakt van een appartement dat zij in Turkije bezit. Dit leidde tot de intrekking van de AIO-aanvulling en de terugvordering van eerder verstrekte bedragen, alsook de oplegging van een boete van € 4.303,68.
De Svb heeft in 2013 een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling van alle AIO-gerechtigden. Tijdens een huisbezoek in 2016 heeft appellante verklaard dat zij geen eigenaar was van een woning in Turkije, terwijl later bleek dat zij wel degelijk een appartement bezat. De Svb heeft op basis van dit onderzoek besloten de AIO-aanvulling in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Svb heeft dit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat de bewijslast voor de waarde van het appartement bij appellante ligt, aangezien zij haar inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad heeft vastgesteld dat de opgelegde boete evenredig is aan de ernst van de overtreding en dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De eerdere uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.