ECLI:NL:CRVB:2020:616
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- P.W. van Straalen
- W.F. Cleassens
- M.F. Wagner
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen de verlaging van bijstandsuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had het beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Emmen niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit betrof een maatregel van 100% verlaging van de bijstandsuitkering van appellante, die later was herzien naar 0%. De rechtbank oordeelde dat appellante geen procesbelang had, omdat de verlaging inmiddels was opgeheven.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellante geen procesbelang had. De Raad stelde vast dat het resultaat dat appellante nastreefde, namelijk het aanvechten van de verlaging, niet meer kon worden bereikt, aangezien de maatregel al was herzien. De Raad benadrukte dat het ontbreken van procesbelang niet werd opgeheven door de stelling van appellante dat het bestreden besluit op onjuiste gronden was genomen of dat haar rechtsgevoel was aangetast.
Daarnaast werd opgemerkt dat de door appellante gestelde reputatieschade niet onderbouwd was en dat het onaannemelijk was dat zij schade had geleden. De Raad concludeerde dat ook het verzoek om vergoeding van proceskosten geen procesbelang opleverde, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de kosten. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken, en de griffier en de voorzitter hebben het proces-verbaal ondertekend.