Uitspraak
18.5150 PW, 18/5151 PW
16 augustus 2018, 18/1381 en 18/2500 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
(bestreden besluit 1) de bijstand van appellante over de periode van 19 juli 2016 tot en met 31 augustus 2017 herzien. Bij besluit van 29 september 2017, na bezwaar gehandhaafd bij bestreden besluit 1, heeft het college de over die periode gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van € 4.858,16 van appellante teruggevorderd. Het college heeft aan de besluitvorming ten grondslag gelegd dat appellante de op haar rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van de op haar bankrekening bijgeschreven en gestorte bedragen. Het college heeft de bedragen van de bijschrijvingen en de stortingen als inkomsten aangemerkt en deze op de bijstand van appellante in mindering gebracht.
beschikt - als inkomen van de bijstandsontvanger aangemerkt. Dat bij een aannemelijk gemaakte lening de schuldenlast van betrokkene toeneemt, is - in gevallen als hier waarin geen sprake is van een als vermogen aan te merken middel - niet van belang. Dit kan slechts anders zijn in het geval dat een betrokkene is aangewezen op het aangaan van geldleningen om in zijn onderhoud te voorzien in een periode waarin hij geen bijstand of ander inkomen ontvangt, maar die situatie doet zich hier niet voor.