Uitspraak
19 5049 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant. Appellant, die zich op 3 juli 2017 ziek meldde met psychische klachten, was eerder in aanmerking gebracht voor ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). Het UWV beëindigde de uitkering per 24 augustus 2018, omdat appellant meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Na bezwaar van appellant, die stelde dat het UWV onvoldoende rekening had gehouden met zijn verslavingsproblematiek, heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep aanvullende beperkingen vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, en appellant ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling. De Raad concludeerde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening had gehouden met de psychische problematiek van appellant en dat de aan de EZWb ten grondslag gelegde functies medisch geschikt waren. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, en het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank.