Uitspraak
19 4811 ZW
31 oktober 2019, 18/7499 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Betrokkene, die als cateringmedewerker werkte, meldde zich op 24 september 2015 ziek en ontving ziekengeld. Na afloop van de maximumtermijn van de Ziektewet (ZW) werd betrokkene door het Uwv als blijvend ongeschikt voor haar oude werk beoordeeld, maar geschikt geacht voor andere functies, waaronder de functie van administratief medewerker. Het Uwv weigerde echter een WIA-uitkering, omdat betrokkene minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de functie waarvoor betrokkene geschikt werd geacht niet als maatstaf kon hanteren, omdat deze functie niet dezelfde urenomvang had als haar laatst verrichte werk.
In hoger beroep stelde het Uwv dat de rechtspraak toestaat dat de maatstaf voor geschiktheid niet noodzakelijkerwijs dezelfde urenomvang hoeft te hebben als de laatst verrichte arbeid. De Raad volgde het Uwv in dit standpunt en oordeelde dat de geschiktheid voor de deelfunctie medewerker div (docum. inf.voorziening) voldoende was voor een hersteldverklaring, ondanks de lagere urenomvang. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat het medisch onderzoek door het Uwv onzorgvuldig was uitgevoerd en dat betrokkene op de datum in geding geschikt was voor de deelfunctie, waarbij de geldende urenbeperking niet werd overschreden.