Uitspraak
19.4252 PW
OVERWEGINGEN
.De vraag waar iemand woonplaats heeft als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de PW dient dan ook te worden beantwoord aan de hand van concrete feiten en omstandigheden. Dit is vaste rechtspraak (uitspraak van 11 oktober 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BT8937). Daarbij komt geen doorslaggevende betekenis toe aan de inschrijving in de BRP. Ook dit is vaste rechtspraak (uitspraak van 20 september 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BN9432).
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 10 januari 2019;
- draagt het college op een nieuwe beslissing op het bezwaar tegen het besluit van 4 september 2018 te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat tegen dit besluit slechts bij de Raad beroep kan worden ingesteld;
- veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.992,-;
- bepaalt dat het college aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 175,- vergoedt.