ECLI:NL:CRVB:2021:1983
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid na ernstige overtredingen van het Depotreglement
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van de WW-uitkering van betrokkene door het Uwv. Betrokkene was sinds 1 juni 1980 in dienst van [BV] als personenvervoerder en had een persoonsgebonden depot voor de verkoop van vervoersbewijzen. Het Depotreglement, dat bij betrokkene bekend was, werd door hem op meerdere momenten overtreden, waaronder een depottekort en het niet kunnen geven van inzage in het depot tijdens een controle. Na een ernstige waarschuwing in 2016 en een eerdere overtreding in 2012, heeft [BV] in 2017 een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend, wat door de kantonrechter werd toegewezen. Betrokkene heeft vervolgens een WW-uitkering aangevraagd, die door het Uwv in eerste instantie werd toegekend, maar later werd ingetrokken op basis van verwijtbare werkloosheid. De rechtbank Amsterdam heeft het besluit van het Uwv vernietigd, maar het Uwv ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de gedragingen van betrokkene, in samenhang bezien, een dringende reden voor ontslag vormden en dat hem ter zake een verwijt kon worden gemaakt. De Raad concludeerde dat de intrekking van de WW-uitkering door het Uwv terecht was en vernietigde de uitspraak van de rechtbank.