Uitspraak
20 1878 WW
8 april 2020, 19/3835 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
2 mei 2018 maakt naar het oordeel van de rechtbank evenmin dat er een noodzaak bestond om ontslag te nemen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overtuiging van appellante dat zij bij [bedrijf] kon en zou gaan werken, niet betekent dat zij zonder schriftelijke bevestiging daarvan haar baan kon opzeggen. Nu appellante dat wel heeft gedaan, heeft zij volgens de rechtbank het risico van werkloosheid genomen, hetgeen voor haar rekening dient te komen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat appellante verwijtbaar werkloos is geworden en dat van verminderde verwijtbaarheid geen sprake is. Het Uwv heeft daarom de WW-uitkering terecht blijvend geheel geweigerd.