ECLI:NL:CRVB:2021:3302
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor wasdroger op basis van medisch advies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellante, die bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een wasdroger. Het college van burgemeester en wethouders van Leiden had deze aanvraag afgewezen, omdat volgens een medisch adviseur van de GGD er geen medische noodzaak was voor de aanschaf van een wasdroger. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en stelde dat haar psychische aandoening, smetvrees, haar noodzaakt om dagelijks haar kleding te wassen en dat een wasdroger essentieel is om haar fysieke klachten te verlichten.
De Raad heeft vastgesteld dat de medisch adviseur zorgvuldig te werk is gegaan en dat er geen aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de onafhankelijkheid van het advies. De Raad oordeelde dat de kosten van een wasdroger niet als noodzakelijke kosten van bestaan kunnen worden aangemerkt, omdat appellante ook gebruik kan maken van een droogrek. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder haar psychische klachten en de verklaringen van haar huisarts en fysiotherapeut, niet overtuigend genoeg geacht om de afwijzing van de bijzondere bijstand te herzien. De Raad concludeert dat het college terecht heeft geoordeeld dat er geen medische noodzaak is voor de aanschaf van een wasdroger en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.