ECLI:NL:CRVB:2021:894
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand op basis van kostendelersnorm en verzwegen kosten delende medebewoner
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die sinds 22 oktober 2008 bijstand ontvangt, werd geconfronteerd met een herziening van haar bijstand over de periode van 1 oktober 2015 tot en met 4 oktober 2016. Het college van burgemeester en wethouders van Almere stelde vast dat appellante de op haar rustende inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat X, een kostendelende medebewoner, in die periode zijn hoofdverblijf op haar uitkeringsadres had. Hierdoor had appellante te veel bijstand ontvangen, wat leidde tot een terugvordering van € 5.304,02.
De Raad heeft vastgesteld dat de onderzoeksbevindingen van de sociale recherche voldoende grondslag bieden voor het standpunt van het college. De verklaringen van X en andere getuigen, alsook het proces-verbaal van de politie, ondersteunen de conclusie dat X in de relevante periode op het uitkeringsadres verbleef. Appellante voerde aan dat de verklaringen van X uit rancune waren afgelegd, maar de Raad oordeelde dat dit niet afdoet aan de waarheidsgetrouwe inhoud van de verklaringen.
De Raad concludeert dat de herziening van de bijstand en de terugvordering terecht zijn toegepast, en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van bijstandsgerechtigden om relevante informatie te verstrekken en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.