ECLI:NL:CRVB:2022:1128

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
20/3737 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake afwijzing verzoek om ontheffing van arbeidsverplichtingen bijstand

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 28 september 2020. Het hoger beroep betreft de afwijzing van het verzoek van appellant om ontheffing van de aan bijstand verbonden arbeidsverplichtingen. Appellant heeft na zijn verhuizing op 6 oktober 2020 geen bijstand meer ontvangen van het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen. Voorafgaand aan deze verhuizing ontving appellant onverminderd bijstand en er zijn geen maatregelen of trajecten opgelegd of aangeboden. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het resultaat van het hoger beroep voor appellant geen feitelijke betekenis meer heeft, aangezien hij geen bijstand meer ontvangt. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De Centrale Raad heeft in haar overwegingen benadrukt dat voor het aannemen van procesbelang vereist is dat het resultaat dat de indiener nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt en dat dit resultaat feitelijke betekenis heeft voor de indiener. Appellant heeft aangegeven dat het principe voor hem van belang is, maar de Raad oordeelt dat een louter formeel of principieel belang onvoldoende is voor het aannemen van procesbelang. De Raad heeft daarom besloten het verzoek om schadevergoeding en de veroordeling in proceskosten af te wijzen, omdat er geen grond aanwezig is voor een dergelijke veroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

20.3737 PW-PV

Datum uitspraak: 10 mei 2022
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 september 2020, 20/2645 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen (college)
Zitting heeft: K.M.P. Jacobs
Griffier: B. Beerens
Ter zitting is appellant verschenen, bijgestaan door mr. J. Berkouwer, advocaat. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door R.M.A. Desain.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
In geding is de afwijzing van het verzoek om ontheffing van de aan bijstand verbonden arbeidsverplichtingen bij besluit van 18 november 2019.
Voor het antwoord op de vraag of een betrokkene voldoende procesbelang heeft, is volgens vaste rechtspraak (uitspraak van 29 januari 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BC3264) bepalend of het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijke betekenis kan hebben. Zie ook nog de uitspraak van 24 mei 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2024.
Het college heeft bij verweerschrift – onweersproken – naar voren gebracht dat appellant na verhuizing met ingang van 6 oktober 2020 geen bijstand meer ontvangt van het college en dat aan hem voordien onverminderd bijstand is verleend, dat geen maatregel aan hem is opgelegd, dat hem geen traject is aangeboden en dat ook geen nadere onderzoeken meer hebben plaatsgevonden naar de arbeidsmogelijkheden van appellant.
Appellant heeft – desgevraagd – aangegeven dat voor hem het principe van belang is. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is echter onvoldoende voor het aannemen van procesbelang in evenvermelde zin.
Het resultaat van dit hoger beroep heeft voor appellant geen feitelijke betekenis meer. Het hoger beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dit brengt mee dat voor een veroordeling tot vergoeding van schade geen grond aanwezig is.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat evenmin aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) B. Beerens (getekend) K.M.P. Jacobs